Met permissie

15 september 2014 | 1 reactie

Na een week van studie en ontmoetingen rond missionair pionieren in Engeland en meedoen aan allerlei vormen vieren: van Evensong, tot Free to be, van een startdienst in Noordwijk tot de viering van 10 jaar Protestantse Kerk in Nederland, daalt langzamerhand het stof neer van alle indrukken, die ik heb opgedaan. De vraag dringt zich op naar mijn eigen plek in het geheel van deze manieren van zingen, bidden en spreken.

Stenen op Lindisfarne: taal van het vermoeden of van het zeker weten?

Tijdens de studieweek ontmoette ik nog al wat mensen die met veel gemak zinnen gebruikten er met mensen over in gesprek te gaan. Hoe kwam het, dat ze deze taal zo gebruiken? En hoe wisten zij, dat wat ze hoorden van God was?
De gesprekken waren open en gaven me inzicht, tegelijkertijd snakte ik naar een gesprekspartner die meer in de taal van het vermoeden sprak. Hier en daar voelde ik me ook wat aangevallen in mijn manier van spreken over geloof en hoe ik dat ervaar.
Ik ben dan wel een predikant met een missie, maar is er ook permissie voor mijn weg?

Hoewel ik geen directe stem hoor spreken, helpt het me, om na te denken over het taalwonder in het Pinksterverhaal (Handelingen 2: 1 – 13). Mensen horen de leerlingen in hun eigen moedertaal spreken over de wonderen van God. Wij krijgen een opsomming van allerlei nationaliteiten en talen, dat is een prachtig wonder. Voor mijzelf is het belangrijk dat mensen in de taal van hun hart worden aangesproken. Daar probeer ik woorden voor te vinden, daar proberen anderen woorden voor te vinden. Ieder spreekt in zijn eigen moedertaal, waarin je hebt geleerd je geloof uit te drukken. Het feit alleen al dat je er taal voor hebt, is waardevol. Daarmee kan de communicatie beginnen.

In Jeruzalem werden mensen uit alle uithoeken van de aarde aangesproken.  Dat red je het niet met één taal. Er zijn meer talen nodig. Verbonden met de geest van de apostelen ontdek ik mijn permissie om op mijn eigen manier te spreken, voor mensen, die deze taal verstaan, als de taal van hun hart. Voor een brede kerk als de Protestantse Kerk in Nederland is het nodig dat er in het missionaire veld veel talen worden gesproken, hoe vreemd die ook klinken, als je ze met elkaar vergelijkt. Een eerlijk gesprek hierover met elkaar zou mooi zijn. Elkaar de maat nemen en in hokjes plaatsen breekt de verbinding af en zorgt er uiteindelijk voor dat sommige stemmen zullen gaan zwijgen. Deze talen zullen verdwijnen.

In het Pinksterverhaal gaat het taalwonder nog een stapje verder. De apostelen spreken niet langer hun eigen taal, maar een taal, die vreemd voor hen is. Dat is wat er op dat moment nodig is. Stel je voor dat wijzelf ontdekken dat het nodig is om een andere taal te spreken, zouden wij dat aandurven?en de Heer zei tegen mij.
Stel je voor: de feministische theoloog die het over de Heer heeft, de orthodoxe gelovige over ‘de Eeuwige’, de evangelicaal christen over het oplichten van iets wat God zou kunnen zijn en de vrijzinnige spreek vrijmoedige over Jezus als de Verlosser…en ik zelf: dat ik ga zeggen:
Die dag zal nog wel even op zich laten wachten…, maar van het idee word ik nu al vrolijk! En jij?

1 Reactie

Een reactie versturen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *