Kamperfoelie en de kunst van tuinieren met kerkplekken

9 juni 2018 | 0 Reacties

Kamperfoelie in de berm

Het is de tijd van het jaar dat ik , als ik in de auto zit, moeite heb mijn blik op het asfalt te houden. Elke keer dwaal ik af naar de berm. Uitbundig steekt er van alles omhoog tussen stoeptegels en op ongecontroleerde plaatsen naast de weg. Hoge sprieten gras, margrieten, glimmend gele boterbloemen en natuurlijk mijn geliefde klaprozen.

Kamperfoelie bedreigd
Ik rijd mijn dochter naar haar bestemming in een gemiddelde jaren ’80 grote stadswijk, met eenvoudige woningen, parkeerplaatsen en hier en daar wat onderhoudsvrij groen. Vandaag zie ik opeens dat er overal in de struiken kamperfoelie omhoog is gekronkeld. Als ik uit de auto stap ruik ik de zachte verleidelijke geur van de openstaande bloemen. De hele omgeving ontspant zich, alsof het ondergedompeld wordt in een geurig bad.
Ik kniel bij de bloemen snuif en probeer de geur nog dieper te vangen. Ze gaan ze eruit trekken, zegt opeens iemand achter me. Ik ga staan en kijk haar niet begrijpend aan. De kamperfoelie? Zeg ik ongelovig. Ja, allemaal. Maar de bloemen zijn zo mooi en ze ruiken zo lekker, zeg ik. Ze knikt. Ja, erg hè.

Wildgroei en orde
Gisteren was ik aanwezig bij het beraad Grote Steden waar het rapport van de Protestantse Kerk in Nederland over pionieren en de inbedding in de kerk als geheel werd  gesproken. Het rapport heet: ‘over speelruimte en spanning’. In reactie op het rapport werd de vraag gesteld of de thema’s uit het achterliggende onderzoek wel de juiste zijn. Zijn de vragen naar orde en inbedding van pioniersplekken wel de vragen waar het over moet gaan op dit moment?

Hoe moet je tuinieren?
Het lot van de kamperfoelie in de berm, zette me opnieuw aan het denken hierover. Opeens staan pioniersplekken op allerlei plekken te bloeien en verspreiden een heerlijke geur tussen het bestaande. Maar de plek waar ze dat doen, of dat wat ze doen, wordt niet altijd als gepast beschouwd. Het ontwerp van de berm wordt aangetast. Het ontwerp moet overeind blijven. Wat nu? Een paar gedachten:
1) Je laat de kamperfoelie doorgroeien. Het gaat toch goed zoals het gaat?
Op het eerste oog lijkt dat wel het geval. Maar zou het ook kunnen zijn dat de bestaande orde verstikt raakt en zelf daardoor geen ruimte overhoudt om te groeien en te bloeien?
Een ander effect zou kunnen zijn dat de kamperfoelie verstikt wordt en jammerlijk verdroogt.
2) Je trekt de kamperfoelie tussen de bestaande struiken en gooit ze op een hoop samen met andere spontane bermgroeiers. Samen laat je ze in een aparte berm opgroeien. Die berm moet wel op flinke afstand zijn van de bestaande orde, anders zou een zaailing door de wind de orde steeds weer kunnen verstoren.
3) Je geeft het nog even tijd en kijkt goed wat er gebeurt.
Ik zie dat hier en daar de kamperfoelie en de oorspronkelijke begroeiing het prima te kunnen vinden samen in de berm. In de late lente steelt de kamperfoelie de show en in de andere seizoenen is iedereen blij met wat er altijd al was. De oorspronkelijke struiken blijven groen, ook al is het winter, terwijl de kamperfoelie maar één keer per jaar zich laat zien.
Maar op sommige plekken zijn de bermbloemen zo teer en kwetsbaar, dat ze het echt nodig hebben alle ruimte te krijgen en op eigen grond te mogen opgroeien.
4) Wat in ieder geval niet kan is dat de kamperfoelie zijn specifieke geur en bloemen aan de struik geeft en ook kan de struik zijn altijddurend groen niet aan de kamperfoelie schenken. Wel kan de tuinier van beide genieten, om wat ze zijn en wat ze de mensen die van de berm genieten schenken.

Hoe het verder moet weet ik nog niet, maar ik ben erg benieuwd naar de gesprekken die het komende jaar op allerlei plekken in het land gevoerd worden.

0 reacties

Een reactie versturen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *