Selecteer een pagina

*gedicht

Voor wie moe is

Moe ben ik, als ben ik slechts achter zware gordijnen, dicht. Sleep me voort in elke vezel van mijn lichaam, in ieder zuchtje van mijn ziel, zwaar. 's Avonds laat ik mij vallen in een slaap, die geen rust geeft. Ik tuimel in dromen rond, die me opjagen en verwarren....

Lees meer

Vuur en water

Ik geef het aan het vuur, dat ik tot een voorwerp was gemaakt, een ding, een het. Ik geef het aan het vuur dat geweld van woorden, van macht, van blikken, van aanraken. Ik geef aan het vuur, dat ik bij de schillen en de dozen ben gezet na een angstig verpozen. Ik geef...

Lees meer

Afspiegeling

Aan Jouw vuur zal ik mij branden en de wind blaast me omver. Aan de rots zal ik me schaven en Jouw burcht is me te sterk. Aan Jouw kracht ga ik ten onder en Jouw passie is me te veel. Wees een vonk, een zacht zuchtje, of een afgesleten kiezelsteen. Wees iets kleins,...

Lees meer

Onze Lieve Vrouwe van de Groene Kathedraal

Bij jou ben ik gekomen en kniel ik neer in mijn binnenzaal. Jij, Vrouwe, die weer en wind doorstaat, bid voor ons om rust en kalmte. Jij, Vrouwe, die stilte en zon verdraagt bid voor ons om een ritseling van de Heilige Geest Jij, Vrouwe, die bouwland en kweekgrond...

Lees meer

Vrouw met lam

Zij draagt het lam, het is van haar. Het is haar lichtheid, haar begin. Zij draagt het lam, het is van haar. Het is haar zuiverheid, haar argeloosheid. Zij draagt het lam, het is van haar, Het is haar lente, haar geluk. Zij draagt het lam, het is van haar. Het was van...

Lees meer

Talitha Koem!

Nog steeds is dit lied te hoog voor mij, ver buiten mijn bereik, Mijn gitaar ligt al tijden onaangeraakt in de hoek van mijn binnenkamer. Lofliedjes gesmoord in wat de boventoon voert: De donkergrijze gezangen die me aanklagen en neerhalen, laten afdalen in de groeve...

Lees meer

‘…als ik de ruimte van de poĆ«zie binnenstap, voel ik de grootste vrijheid om uit te drukken wat aan de rand van mijn zwijgen in taal te vinden is. Vaak ademen de gedichten verlangen naar de Eeuwige, die ik Jou noem. Ik nader en het ontglipt.’

Janneke