Selecteer een pagina

*gedicht

M.M. Apostel der Apostelen

M.M. Apostel der Apostelen

Maria, Apostel der Apostelen, gezegend ben jij, die leed onder de overmacht van demonen, die jou misbruikten in hun hoogmoed, hebzucht, nijd, woede en onmatige wellust, je onverschillig aan jouw lot overlieten. Maria, Apostel der Apostelen, gezegend ben jij, omdat jij...

Lees meer

Invocabit

Roept de getrouwe Mij aan, antwoord geef Ik deze mens. Ik roep Jouw Naam: Maak zacht het verharde hart, van wie verstard in oorlogszucht. Ik roep Jouw Naam, om allen in benauwdheid. Red hen uit! Roept de getrouwe Mij aan, antwoord geef ik deze mens. Wachten zal ik...

Lees meer

Aarde en hemel bestormen

Vanmorgen vond ik Vrede, lamgeslagen voor mijn voeten. Gewond, haar vleugels verbrand, veren met drek besmeurd. Voorzichtig pakte ik haar op in het kommetje van mijn hand -durfde haar nauwelijks te aaien -. Vrede koerde niet meer. Toen ik haar snavel Vlakbij mijn oor...

Lees meer

Hoofdwerk

Ik worstel me naar woorden, maar raak verstrikt in loodzware gordijnen - je weet wel van die hele hoge, die je alleen met veel kracht en het nodige ruk- en trekwerk in beweging krijgt, die als een ijzig zeker weten in de plooi terugvallen, telkens als ik denk iets...

Lees meer

Mistige stilte

De stilte dringt zich steeds meer aan me op. Trekt vlaag na vlaag als dichte mist in mij. Vervaagt mijn gedachten en doet klanken vergeten geluid te maken. Op kousenvoeten hebben de woorden zich teruggetrokken. Niets is meer nodig om te zeggen, ook Jouw naam verdwijnt...

Lees meer

Mazzel

Geluk hebben is niet zoiets als een huis op afbetaling, met een zware hypotheek. Geluk hebben is schuldenvrij, maar nooit een appeltje voor de dorst. Geluk hebben is ontvangen van iets, dat nooit van jou zal worden. Geluk is niet goedkoop, maar wel gratis. Geluk is...

Lees meer

‘…als ik de ruimte van de poĆ«zie binnenstap, voel ik de grootste vrijheid om uit te drukken wat aan de rand van mijn zwijgen in taal te vinden is. Vaak ademen de gedichten verlangen naar de Eeuwige, die ik Jou noem. Ik nader en het ontglipt.’

Janneke